Over 'Onklare taal'

Occasionally, this blog will contain some English-language content. Think parody, games, questionable gaming fan project, and so on. 'Gelul' is a learned Dutch word for 'Bullshit', hence the link 'Diarrhea entries' if you came from my Alpha+Good blog. I bet you can't wait to read all this shit.

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 16 februari 2024

Een taxonomie van Vlaamse fietsers

Ik ga al 4 jaar naar het werk met de fiets. Niet elke dag, maar de meeste dagen dat ik op kantoor moet zijn. Daarbij kom je ook veel andere fietsers tegen. Hier zijn enkele bijzondere categorieën die ik over de jaren heen heb weten te identificeren, naast de min of meer amorfe massa van "gewone" fietsers die bestaan uit studenten, forenzen, blozende boerenzonen en mistroostige koeriers:
  • De Amateur-Amateurcoureur: hier bedoel ik niet de typische mannnen van middelbare leeftijd mee die fanatiek trainen om de Ventoux op te rijden of mee te bollen in de Ronde van Vlaanderen voor liefhebbers, en het zijn ook geen mannen op een koersfiets, maar mannen die lijken te denken dat ze op een koersfiets rijden en dat iedereen ook moet wijken voor hen. Ze willen de ochtend/avondspits gewoon winnen, meestal op een dunne oude fiets en in de winter vaak niet eens met een jas aan, want dat zou hen wel eens kunnen vertragen.
  • De John: intussen zeldzaam geworden, maar ze bestaan nog. Waar Johns in getunede auto's steevast veel te snel rijden, zijn Johns op de fiets supertraag en zitten ze vaak in een rare positie: laag en achterovergeleund, breed uitgeschouderd, of juist rechtop op de pedalen. Alsof ze eigenlijk te cool zijn om gewoon te fietsen. Ze dragen meestal een hoofddeksel en fietsen ook vaak zonder handen. Ze nemen graag veel plaats in, als cyclistisch equivalent van de manspreader op de bus of trein (Johns zijn dan ook inderdaad fervente manspreaders die denken dat ze kloten hebben ter grootte van bowlingballen).
  • De Spast: dit woord mag je eigenlijk niet echt meer zeggen maar ik vind geen beter woord. Dit type fietser fietst traag en extreem onbehouwen, zwenkt uit zonder reden, zwaait al eens nodeloos met een arm, rijdt met o-benen en lijkt over straten en fietspaden te zweven zonder het minste gevoel voor positioneel bewustzijn. En het zijn heus niet allemaal verstrooide bejaarden, op spasten staat geen sekse of leeftijd. De ergste subcategorie hier is de telefonerende spast.
  • Mama/Papa: bakfietsouders zijn al zo veel uitgescheten dat het geen zin heeft er nog een schep bovenop te doen, en bovendien zijn de meeste bakfietsers nette, rustige fietsers wier enige misdaad blijkt te zijn dat ze nogal veel plaats innemen. Met mama/papa bedoel ik een subtype die zich als de Mama / de Papa identificeren als hun belangrijkste, zoniet enige identiteit, ook als er geen kinderen meefietsen. Ze zien zichzelf als hoeksteen van het verkeer en denken overal voorrang te hebben "want ik heb wel een gezin hé!", zijn geschokt als iemand hen inhaalt "want denk eens aan de kinderen!" en, inderdaad, nemen bij fietsenstallingen direct een de halve stalling in met een vanzelfsprekend aplomb "want ik moet toch de kinderen makkelijk kunnen helpen!".
  • De Fietshater: meestal op een speedpedelec, met een verbeten, bittere trek om de mond. Fietshaters zouden eigenlijk veel liever de auto nemen en haten fietsen, maar om de één of andere reden zitten ze toch op de fiets. Als dat dan gebeuren moet, dan liefst zo kort mogelijk. Waar de amateur-amateurcoureur vindt dat iedereen voor hem moet wijken en chagrijnig wordt als hij achter iemand anders moet blijven, rijdt de fietshater de anderen simpelweg van de baan. Waar de spast ongelukken veroorzaakt door niet op te letten, kan het de fietshater eenvoudigweg geen lor schelen. Als hij baalt als een stekker, dan moet iedereen maar balen als een stekker en mag niemand op de baan of op het fietspad iets beleven dat op plezier lijkt.
  • De Rijkswachter: de rijkswachter houdt een nette rijlijn aan, maakt altijd correcte armgebaren, heeft een fiets waar alle lichten goed werken en draagt van zodra het ook maar bewolkt is een fluohesje (meestal van het werk) en een koplampenwerk waarmee je een voetbalstadion kan verlichten. Erg netjes, ware het niet dat ze ook niet zullen aarzelen zich te bemoeien met andere medefietsers als die iets doen wat niet mag ("meneer wil zeker graag opgeschept worden door een auto?"). Hun grootste toorn is echter gereserveerd voor autobestuurders die de regels breken door bijvoorbeeld te parkeren op het fietspad. Dan is het kot te klein.