Op 20/7 pleitte de god-keizer van Antwerpen, Bart De Wever, dat een onafhankelijk Vlaanderen zich best zou aansluiten bij Nederland. Heeft hij mijn laatste stuk soms gelezen? Want dan omzeilt hij alleszins al één van de zes struikelblokken die ik er in aanhaal voor een onafhankelijk Vlaanderen: de zogenaamde ‘vlexit’ (een onafhankelijk Vlaanderen zou het lidmaatschap verliezen van de Europese Unie).
Soit, Zijne Azijnheid liet hier wellicht gewoon een testballonnetje op, niets meer, en een geinigheidje zo vlak voor de Belgische nationale feestdag, die onder meer de onafhankelijkheid viert van Nederland. Al bij al is het nog één van de betere ideeën van Vlaanderens meest geliefde absenteïstische parlementair, omdat het niemand in het bijzonder viseert en niet aan de poten zaagt van de democratie en de rechtstaat.
De Führerstaat
Nu, het is geen nieuw idee en er gaat een zekere logica van uit, maar een aanhechting van Vlaanderen bij Nederland doet telkens twee kwesties rijzen waar er één omzeild worden: (1) er ontstaat een demografisch onevenwicht in een staat waar Vlamingen plots een minderheid uitmaken van 22%; (2) we gaan elkaar hier niet voor de gek houden, veel Nederlanders kijken neer op Vlamingen, en waarom zou de permanent gekrenkte Vlaming de (vermeende) hoon van de Franstalige willen inruilen voor de hoon van de Nederlander?; (3) misschien dat veel Vlamingen niet warm worden van Houten Filip van Saksen-Coburg, maar ik zie de gemiddelde Vlaming nog niet direct enthousiast meedoen aan de Oranje-gekte rond het Nederlandse koningshuis of de nationale voetbalploeg; of (4) laat staan zich graag associëren met de gruweldaden die de Nederlandse cuisine op zijn geweten heeft.
Bart De Wever echter, de langst levende hoofdattractie van Körperwelten Antwerpen, ziet wellicht brood in andere zaken, zoals de vette rijken van beide naties verder vetmesten, want Nederland is alom gekend als een belastingparadijs voor miljardairs. Bovendien is Nederland net als Vlaanderen de laatste decennia een kil, rechts land geworden waar “vrije meningsuiting” gelijk lijkt te staan aan bruine mensen en minderheden zo boertig en grof mogelijk behandelen en elke progressieve poging om de status quo te veranderen op een donkerbruine golf kan rekenen van (dreigingen met) gewelddadigheid. Voor BDW geldt: Nederland, Gidsland. En ja, ‘Führer’ is Duits voor ‘gids’, maar die ligt te veel voor de hand.
Exit Groot-Nederland, enter Benelux
Goed, geen Groot-Nederland dus. Maar waarom enkel Nederland? Waarom niet direct pleiten om de hele Benelux in één politiek, confederaal stelsel onder te brengen? Dan heb je al snel één ’s werelds top 20-economieën, en na een paar dwergstaten, Zwitserland en Ierland het land met het 3de grootste BNP per hoofd. Bovendien hoeven we ons dan ook het hoofd niet langer te breken over de kwestie Brussel en kunnen zowel flaminganten als belgicisten allebei blijven bestaan in deze staat – geen van beiden zal erg gelukkig zijn, maar ze zullen elkaar tenminste ook niet meer zien als vijanden in een spel dat enkel winnaars en verliezers kent.
Andere bezwaren blijven bestaan: het is niet gezegd dat de Benelux een bestuurlijke modelstaat zal worden. Wie weet kunnen we in dezen onze hoop vestigen op de Luxemburgers en kunnen zij hun Belgische en Nederlandse vrienden leren wat probaat bestuur is. De staatsstructuur zou op zich niet heel erg veel ingewikkelder worden. Van een federaal koninkrijk met 2,5 deelstaten zou je gaan naar een confederatie met 4 deelstaten, misschien zelfs 5 indien de Friezen dat graag willen (als Darth De Wever mag dromen, mag ik het ook).
Een laatste struikelblok is natuurlijk dat een Benelux-staat zou botsen met de wil van de meerderheid in elk land, mogelijk met uitzondering van de Nederlanders. Hen doet zo’n idee misschien dromen van een Wiedervereinigung van het koninkrijk van Willem I dat op het Congres van Wenen in 1814 werd afgekondigd. Maar voor de ijveraars van een onafhankelijk Vlaanderen of een Groot-Nederland is de wil van het volk nu ook niet direct het grootste bezwaar dat er bestaat, dus dat leggen we ook naast ons neer.
Dan resten nog enkel de voordelen:
1. Een groter gewicht in internationale zaken
De 13de grootste economie hebben en het 3de grootste BNP per hoofd hebben is één ding, een ander ding is dat je als staat met 30 miljoen inwoners qua bevolking al op tot de middelgrote landen van Europa gaat horen naast Spanje, Polen en Roemenië, die we overigens ook elk zouden overvleugelen qua economie. De Benelux zou niet langer Frankrijk of Duitsland (moeten) volgen en als het met de vuist op tafel slaat, zou er (meer) geluisterd worden.
Alle schaalvoordelen die Benepen Bart ziet in Groot-Nederland, zijn nog meer van tel bij een Benelux-unie, want hoewel Vlaams-nationalisten lijken te geloven dat Wallonië een soort Mordor meets Mad Max: Beyond Thunderdome is, heeft het met Waals-Brabant ’s lands rijkste provincie, is de luchthaven van Charleroi een belangrijk luchtverkeerknooppunt en heb je natuurlijk ook de inkomsten uit het bloeiende toerisme. Dan zwijgen we nog van Luxemburg, een financieel zwaargewicht dat al 75 jaar ver boven zijn gewichtsklasse bokst.
2. Een grote hervorming op voet van gelijkheid
Een Benelux-unie zou een uitgelezen kans zijn om een nieuwe grondwet te schrijven en in alle drie de huidige grondwetten moderniseringen door te voeren waar veel landen momenteel enkel van kunnen dromen. In 1814 was Willem I van Oranje een voor zijn tijd vooruitstrevende verlichte despoot. In 1831 had het jonge België een toenmalig ongezien liberale constitutie. Alle Benelux-landen zijn de laatste 25 jaar voortrekkers geweest in het erkennen van holebi-rechten. We kunnen op dat élan doorgaan.
Als je als Vlaanderen komt aankloppen bij Nederland, dan bestaat die luxe niet en vallen we plots onder een vreemde nieuwe grondwet. Een nagelnieuwe grondwet daarentegen kan moderne problemen oplossen zoals de draaideuren tussen het grootbedrijf en de politiek, prangende kwesties rond vrijemeningsuiting en desinformatie, en ook tussenschotten plaatsen tussen media en kapitaal. Utopisch? Vast wel. Mogelijk in een unie tussen Vlaanderen en Nederland: absoluut niet.
3. Een laboratorium voor de Europese verdieping
De Benelux-landen, Frankrijk, Duitsland en Italië staan in de Europese Unie soms bekend als de ‘Binnenste Zes’, de originele ondertekenaars van de glorieus oubollig getitelde Europese Gemeenschap van Kolen en Staal. Initiatieven tot verdieping en verinniging van de Unie zijn steeds gekomen van landen uit die kern. Met een verenigde Benelux kunnen we de weg bereiden voor een verdere ‘verstatelijking’ van de Europese Unie, die hieruit kan leren wat werkt en wat niet werkt.
Op emotioneel vlak kan een Benelux ook een boost geven aan de Europese gedachte en kan het een welkome afwisseling zijn na decennia waarin staten enkel leken of lijken uit elkaar te brokkelen. Frans en Duits zullen officiële talen zijn van de Benelux – op zijn minst zou het Franse en Duitse politici aan het denken kunnen zetten dat bij ons wel eens de kern zou kunnen liggen voor een groot-Europese staat. De inspiratie kan tot buiten Europa reiken, overigens, met gelijkaardige projecten die momenteel in de steigers staan in Oost-Afrika.
4. Een hereniging van culturen
Spreken van een Benelux-cultuur is een beetje raar, maar we mogen niet onderschatten dat onze grenzen van 1839 lokale culturen hebben opgedeeld. Limburg wordt terug één provincie. Noord-Brabant krijgt weer een Zuid-Brabant dat zich bevindt in dezelfde staat. Zeeuws-Vlaanderen hoort terug bij Vlaanderen. Voeren wordt niet langer een enclave maar een volwaardig deel van een eengemaakt Limburg.
Maar die uitwissing van grenzen beperkt zich niet tot Vlaanderen en Nederland. In het zuiden kunnen beide Luxemburgen bijvoorbeeld herenigd worden, nadat het Verdrag van Londen in 1839 bijna de helft van het Groothertogdom zonder pardon toewees aan België. Zelfs de Duitstalige Gemeenschap stijgt in soortelijk gewicht, aangezien Duits in het huidige Groothertogdom één van de linguae francae is.
5. Het sterven van de tweestrijd
Met 4 of 5 deelstaten is er niet langer sprake van telkens dezelfde match te moeten spelen in de politieke arena. Ik kan me goed voorstellen dat bijvoorbeeld de Walen het soms eens zullen zijn met de Nederlanders, of de Luxemburgers met de Vlamingen. Met andere woorden zouden we meer gaan leven als in een Zwitsers model, met verregaande autonomie voor deelregio’s, zonder dat elke discussie steeds weer door en met dezelfde mensen moet gevoerd worden.
Ook de felheid van de taalstrijd zal verminderen. Onderling zal de voertaal wellicht Engels zijn, omdat die taal niemand voor het hoofd stoot en ook de meeste Benelux-inwoners die in min of meerdere mate machtig zullen zijn. Frans wordt definitief een (gekoesterde) minderheidstaal, niet langer de grote boeman zoals die nog al te vaak wordt gezien door vlaamskiljons, en tegelijk kan een contact met de Franstalige cultuur Nederlanders en Friezen ook ten goede komen in hun wereldbeeld.
6. Republiek én monarchie
Er bestaan al naties waarvan de deelstaten (nominaal) door monarchen kunnen worden geregeerd, zoals Nigeria en Maleisië. Ook historisch zijn daar voorbeelden van. Dus dat is niet zo raar als het op het eerste zicht zou klinken. Tegelijk zou de overkoepelende Benelux-staat een republiek zijn. In een aanhechting van louter Vlaanderen bij Nederland zou dit onmogelijk zijn – Vlaanderen zou één vorstenhuis inruilen voor een ander, terwijl veel Vlaams-nationalisten toch republikeinen zijn. Als nostalgici echt nood zouden hebben aan een ceremoniële monarch, kan dat ook altijd geregeld worden door een wisselrol in het leven te roepen.
Maar normaal heeft een Benelux dus een president of een premier als regeringsleider. Elke deelstaat kan een belangrijke arm opeisen van de regering, overigens. Daar bestaan al voorbeelden van, zoals Zuid-Afrika of – inderdaad – Nederland.
7. Een vooraanstaande sportnatie
Je kan lacherig doen over sport – en sport is op zich hoegenaamd geen reden om je aan te sluiten bij een ander land – maar sport is voor veel mensen belangrijk. Men put trots en vreugde uit de prestaties van ’s lands atleten en sportploegen en in sommige gevallen helpen die ook een land op de kaart te zetten bij mensen die anders nooit van je land zouden horen.
Denk: de Oranje Duivels (of Roodoranje). Een ploeg met De Bruyne, Hazard, Wijnaldum, Witsel, de Ligt, Meunier, Dumfries, de Jong, Courtois én Lukaku? Om van te dromen. In elke sport – van ijsschaatsen tot hockey, van wielrennen tot zeilen, de Benelux zou domineren. Om nog maar te zwijgen van korfbal. Een eengemaakte sportinfrastructuur zou trouwens de hele natie naar boven tillen, ook sportkneusje Luxemburg.
In een aller-slechtst scenario is de Benelux een sterfhuisconstructie die veroverd wordt door de slechtste eigenschappen van de deelstaten, en eindigen we met een Belgisch wegennet, Luxemburgse grijsheid en Nederlandse horkerigheid. In een opperbest scenario komen alle 7 hierboven beschreven punten uit. Niets hiervan is bijzonder realistisch, maar in al zijn irrealisme denk ik dat het wel een fijnere pijpdroom is dan die van Bartholomeus I, die me uiteindelijk zelfs in zijn fantasie toch weer weet teleur te stellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten